
De tweede keer dat we naar Honfleur gingen reden we zo het stadje in en vonden we in 5 minuten een parkeerplaats op het grote parkeerterrein. Dat was een paar dagen daarvoor, op een zonnige zaterdag, wel anders.
We hadden al anderhalf uur moeten rijden om er te komen, maar dat was verder niet erg. De file de stad in wel. Nog voor we de gemeentegrenzen hadden bereikt stonden we al vast. Overal om ons heen waren auto’s. Niet alleen voor en achter ons in de rij, maar ook op de stoepen en in de bermen stond het afgeladen vol. Nergens was een onbezette centimeter. Toen hadden we het eigenlijk al geweten. Maar er zat niets anders op dan het te ondergaan.
Tergend langzaam begonnen we de afdaling. Honfleur is gelegen aan de monding van de Seine en het historische centrum ligt daardoor een stuk lager dan het achterland. Toen we eindelijk het ‘Vieux Bassin’, de haven, hadden bereikt was er een uur voorbij.

Er was een enorme mensenmassa op de been. In de schilderachtige straatjes rondom het Vieux Bassin stond een grote markt opgesteld. Het zag er gezellig, en ook ontzettend druk uit. Maar wij konden toch niet uitstappen; we kropen nu rechtsaf naar het parkeerterrein, waar we een half uur later eindelijk waren. De chaos was hier op zijn hoogtepunt. “Hebben we hier zin in?”, vroeg het vrouwtje. “Nee”, zei het baasje resoluut en reed het parkeerterrein voorbij. Meteen kregen we weer lucht.
We namen de eerste de beste afrit de stad uit. Over de Pont de Normandie, de grote tolbrug over de Seine, reden we naar een parkeerplaats om eindelijk wat te eten. We bezochten ook de expositie over de bouw van de enorme brug. En het was daar, bij een manshoge kaart met alle interessante plaatsen in Normandië, dat het vrouwtje op het briljante plan kwam om dan maar naar Étretat te gaan.
Bij de kustplaats Étretat zijn de krijtrotsen en één daarvan steekt met een boogje in zee, net als een olifantenslurf. Klinkt als leuk voor toeristen. En daarom wilden ze er waarschijnlijk ook heen. Ik zat op schoot en vroeg me af wat dan het verschil met Honfleur was. Nou, dat was er ook niet, behalve dan dat hier geen markt maar een kermis in het centrum stond. Verder waren er net zoveel mensen en vooral net zoveel auto’s. En weer konden we geen kant op.
Zonder ergens uitgestapt te zijn besloten ze terug naar het vakantiehuis te gaan. Daar konden we dan nog net tegen etenstijd zijn. Maar toen zag het vrouwtje op de kaart met hele kleine lettertjes Yport staan. Het bord op de rotonde gaf 7 km aan. Dat was minder dan de hele file in Étretat, dus ze namen de gok.
En zo kwamen wij om half vijf aan in Yport, een klein plaatsje aan zee, zonder mensenmassa’s en met meerdere vrije parkeerplekken. We stapten uit, liepen door de gezellige straatjes naar het strand en raakten onder de indruk van de krijtrotsen die ook hier waren. Zonder olifantenslurf, maar dat kon ons niet schelen! We waren eindelijk ergens en het was nog leuk ook.
